
Zo controleert u uw oliepeil
Peil de olie bij voorkeur als de motor koud is. Laat, als u onderweg bent, de motor minimaal 10 minuten afkoelen.
Zorg voor een betrouwbare meting dat de auto horizontaal (waterpas) staat.
Veeg de peilstok voor het peilen eerst goed schoon, stop hem daarna terug en haal hem er dan weer uit om hem af te lezen.
Idealiter staat het niveau tussen de twee inducatoren voor het minimale en maximale peil.
Het verschil tussen het minimum- en maximumniveau is meestal een liter. Staat het peil precies op de min, dan moet er dus een liter bij.
Vul zeker niet meer olie bij dan het maximumniveau, want te veel olie kan ook schadelijk zijn voor de motor (de olie-afdichtingen krijgen dan te veel druk, waardoor deze kunnen gaan lekken).
In het instructieboekje staat welke olie u nodig heeft.
Mors geen olie op de motor of de koelslangen. Gebruik desnoods een (zelfgemaakt) trechtertje.
Het waarschuwingslampje van de oliedruk kunt u controleren door het contact aan te zetten zonder te starten; het lampje moet nu branden. Na het starten moet dit lampje uit gaan. Wacht nooit met peilen tot het lampje gaat branden, want dan kan het al te laat zijn.
Controleer het oliepeil zeker eens per maand. Moet u meer dan één liter op duizend kilometer bijvullen, dan is er waarschijnlijk iets niet in orde.
Waarom moet u regelmatig olie peilen?
Olie heeft in de motor meerdere functies. Het is niet alleen een smeermiddel voor de draaiende delen, maar ook een koelmiddel en zelfs een reinigingsmiddel. Daarom geldt er ook een verversingstermijn voor zowel de motorolie als het bijbehorende filter. Elke motor zal een deel van zijn olie “verbruiken”, de een iets meer dan de ander. Ook het gebruik van de auto heeft invloed op het olieverbruik. Buitensporig olieverbruik kan wijzen op lekkages of slijtage. Olie wordt op zijn plaats gehouden door allerlei (voornamelijk rubberen) pakkingen. Deze kunnen na lange tijd gaan zweten of lekken.